Verhalen van een
Je kwam zomaar onze afdeling binnen, ongevraagd en ongepland. Je was eerder al aangekondigd als een mogelijke CVA infarct patiënt wat voor ons betekende dat we zo snel mogelijk met alle benodigde spullen zoals infuuspompen en medicatie naar de CT moesten lopen waar de neuroloog al was aangekomen. Je familie zat op de gang te wachten. Angst en onzekerheid straalden er uit hun ogen en dat werd er niet beter op toen ze ons met een ziekenhuisbed vol toeters en bellen langs zagen komen. Ik liep de CT ruimte binnen waar de arts net bezig was de scans van je hoofd te bekijken. Het zag er niet goed uit, het was geen herseninfarct maar een flinke hersenbloeding. Je keek me alleen maar aan toen ik bij je kwam om je van de CT tafel af te helpen in ons bed. Je was niet in staat om te communiceren. Toch zag ik iets schitteren in je ogen, al was het minuscuul, toen ik je zei dat je hele familie in de gang stond te wachten.
We liepen terug naar de afdeling waar inmiddels een kamertje voor je was vrijgemaakt waar je rust om je heen zou hebben, zonder al te veel prikkels. De eerste 24 uur zouden kritiek voor je zijn, onzekerheid voor jou en je familie welke kant het op zou gaan. De arts nam je vrouw en 3 volwassen kinderen mee naar een aparte ruimte om ze te vertellen hoe kritiek je situatie was. Ik zat er bij en huilde in mijn hart mee met je oudste zoon die radeloos zijn vuisten balden toen hij zich realiseerde wat er eigenlijk was gebeurd en hoe fragiel jouw situatie op dat moment was. Je vrouw was uiterlijk rustig en beheerst, alsof ze sterk voor allemaal wilde zijn, voor je kinderen, voor jou. Maar ik zag de angst in haar ogen en haar trillende handen toen ze je dochter wilde troosten. Het sprankje hoop wat de arts hen toch nog gaf wanneer jij de eerste 24 uur zou doorkomen zorgde ervoor dat er een energiegolf door de ruimte ging. Ze spraken over je, je kinderen en je vrouw, hoe sterk jij altijd was. Dat je nooit ziek bent geweest en dat je de vorige dag nog de slaapkamer voor je allereerste kleinkind hebt staan schilderen bij je zoon. Je gaat opa worden! Toen ik je kamer weer binnenkwam lag je nog steeds op dezelfde manier zoals ik je had achtergelaten. Je ogen waren gesloten, je mond een rechte streep alsof je al je krachten verzamelde voor een zware strijd. Alsof je zei: ik geef niet op. Je vrouw stond naast je bed en fluisterde je naam in je oor. Je ogen gingen open en ik zag herkenning. Praten kon je niet en bewegen evenmin. Maar je ogen zeiden genoeg. Je vrouw pakte je hand en hield die stevig vast. Je hield je ogen een tijd op haar gericht totdat je ze weer sloot. Alsof je het niet kon verdragen, haar angst en verdriet, omdat je het zelf allemaal nauwelijks kon bevatten. Terwijl je familie even naar huis was om spullen voor je te halen verzorgde ik je voor de nacht. Ik wiste het zweet van je voorhoofd en maakte je lippen vochtig met een washandje. Ondertussen praatte ik zachtjes met je ondanks dat je je ogen weer gesloten hield. Ik zei je dat je zo'n prachtig gezin had en dat ik de liefde die zij hebben in hun hart voor jou heb gevoeld die dag. Ik streek je laken nog even glad en voordat ik het licht wilde dimmen zag ik een traan uit je ooghoek rollen. Voorzichtig droogde ik je wang en had geen woorden om je te troosten. Hoe zou ik mij ooit in kunnen leven in jouw situatie. Een gezonde, levenslustige man, met een liefdevol gezin en een fijn leven nu in een ziekenhuisbed, lamgeslagen, de toekomst onzeker. Je vrouw was inmiddels weer terug en legde je spullen in het nachtkastje. Jullie hadden even een moment samen, zonder de kinderen. Toen zij bij je vandaan kwam om je te laten slapen dronken we samen een kopje thee. Even zonder haar familie voor wie ze sterk wilde zijn kwamen de tranen. Ze liet ze gaan, onbeheerst en intens kwam al het verdriet en de angst van deze dag eruit. Ik had geen woorden, heb alleen een arm om je vrouw heengeslagen om haar te laten weten dat ik er voor haar wilde zijn. Voordat ze ging slapen in de familiekamer wilde ze nog even bij je kijken. Samen liepen we je kamer binnen. Je ogen waren dicht en je ademde heel rustig. Ze pakte nog even je hand en drukte er een kus op. Het leek alsof je lippen iets bewogen, alsof er vaag een glimlach om je mond lag. Het gaf ons hoop. Vandaag was bijna voorbij. Je was er nog en je toestand was slecht, maar wel stabiel gebleven. Nu was er nog hoop. Wat deze hoop precies inhield wisten we niet. Hoeveel schade je brein had opgelopen was nog onbekend. Terwijl ik je bedlamp uitdeed steeg er een gebed op uit mijn hart met de vurige wens dat je je geborgen zou voelen deze nacht, wat er ook zou gebeuren. ------------------------------------------------------ "Langzaam groeit het omhoog, tegen beter weten in. Mateloos sterk groeit het tussen angst en onrust , die als zware keien liggen opgestapeld, alsof het echt onmogelijk is. Maar toch groeit ze gestaag, zo sterk en vastberaden groeit zij verder, totdat het sprankje hoop bloeit en tot zekerheid is uitgegroeid."
1 Reactie
|
AuteurMijn naam is Erika. Hier op dit blog vind je mijn verhalen over mijn werk als verpleegkundige. Verhalen uit het hart geschreven. Archief
Juli 2018
|